Voor ouderbegeleiders & opvoedondersteuners

Recensie 'Kinderen uit de Knel'

'Kinderen uit de Knel' door Justine van Lawick & Margreet Visser | Uitgeverij SWP | 174 pagina's | Recensie door Gé Haans

In tegenstelling tot de verwachtingen bij de scheidingswetgevingen in 1998 en 2009 is het aantal vechtscheidingen in Nederland toegenomen in plaats van afgenomen. Het welbevinden van de bij deze vechtscheidingen betrokken kinderen nam in deze periode juist af, zo bleek uit het meerjarig onderzoek van Spruijt e.a. (2013). Het programma Kinderen uit de Knel is, zo schrijven de auteurs in het voorwoord, ‘ontstaan vanuit onvrede over vaak uitblijvende of onvoldoende resultaten bij behandelingen van ouders en/of kinderen in zeer complexe scheidingssituaties’.

Zo’n 15 procent van het aantal echtscheidingen verloopt zeer problematisch. Zelfs ervaren systeemtherapeuten lopen het risico verstrikt te raken in de vaak destructieve strijd van de betrokken ouders. Uiteindelijk juridiseert het conflict en sleept het zich nog jaren voort met veel frustraties, verdriet en verbaal geweld. De auteurs schetsen de meest in het oog springende aspecten bij een vechtscheiding:

  • Het demoniseren van elkaar. De wederzijdse tolerantie neemt verder af. Negatieve opvattingen die soms al in de persoon aanwezig waren, worden uitvergroot. Er is sprake van een tunnelvisie en een onvermogen om op een andere wijze naar de situatie te kijken.
  • Actieve betrokkenheid van de wederzijdse netwerken bij de vechtscheiding.
  • Strijd over het scheidingsverhaal zelf, de aanleiding, de doelen enzovoort.
  • Kinderen die uit beeld raken.
  • Machteloosheid die leidt tot negatieve classificaties over en weer en het toedichten van pathologie aan de ander.

Het programma Kinderen uit de Knel is het resultaat van een samenwerking tussen het Kinder- en Jeugdtraumacentrum (KJTC) en het Lorentzhuis, centrum voor systeemtherapie, opleiding en consultatie, waar Van Lawick en Visser aan verbonden zijn. Tussen 2012 en 2014 is er ervaring opgedaan met de in dit boek beschreven werkwijze. De methode is nog niet volledig uitontwikkeld, maar de eerste resultaten zijn veelbelovend. Insteek van de interventie is de destructieve interacties tussen de ouders omzetten naar een meer constructieve omgang, zodat de betrokken kinderen daar geen last meer van ondervinden. Ouders die elkaar blijven bestrijden maken het voor hun kinderen onmogelijk om de scheiding te verwerken. De doelgroep wordt gevormd door ouders die na de scheiding er niet in slagen tot overeenstemming te komen over de verdere organisatie van hun ouderschap en blijven strijden over kinderen, wonen, geld enzovoort. Kenmerkend is de groepsgewijze aanpak. Zes families worden verdeeld over een oudergroep en een kindergroep. Om te kunnen deelnemen aan het programma moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan:

  • Ouders nemen gezamenlijk deel aan de intake.
  • Het netwerk van beide ouders neemt deel aan een voorlichtingsavond.
  • Lopende juridische procedures worden stilgelegd.
  • Er mag geen verslavingsproblematiek spelen.
  • Niet waarheidsvinding staat centraal, maar het creëren van veiligheid voor alle betrokkenen.

Zowel de ouders als de kinderen komen acht keer bij elkaar. In de zesde bijeenkomst presenteren de kinderen hun ‘verhaal’ op een creatieve manier aan de ouders, in de zevende bijeenkomst doet de oudergroep dat omgekeerd aan de kinderen. Voor de oudergroep zijn twee systeemtherapeuten beschikbaar, voor de kindergroep twee kindertherapeuten. De therapeuten hebben vooral een verbindende taak. Zij zorgen voor een veilige sfeer in de groep. Negatieve verhalen die de ouder wil vertellen over de andere ouder worden gestopt. Wel is er ruimte voor ouders om individueel, los van de groep, trauma’s met een van de therapeuten te bespreken. Deze ervaringen worden met de andere therapeuten besproken. Ouders blijven verantwoordelijk voor de uiteindelijke oplossing van het conflict. De ervaring leert dat in een oudergroep ouders veel van elkaar kunnen leren. Naast veel erkenning voor elkaar zijn er ook confrontaties die ouders elkaar onderling wel, maar de therapeuten niet kunnen geven. Ook kunnen ouders ervaren hoe hun ex-partner met hun kind omgaat, waardoor er een milder oordeel kan ontstaan. De opbouw van de oudersessies kent een vaste structuur. Tijdens elke sessie staat een thema centraal. Belangrijkste thema’s zijn: inzicht in destructieve communicatiepatronen, inzicht in de betekenis van elkaar demoniseren voor de betrokken kinderen, vertellen van positieve ervaringen, complimenteren van de andere ouder, nieuwe oplossingen bedenken voor oude problemen, invloed van het netwerk. Ouders worden gestimuleerd om positieve ervaringen van de afgelopen week terug te koppelen naar de groep. Tijdens de sessies worden oefeningen gedaan waarbij ouders regelmatig in de rol van het betrokken kind worden gezet. In tegenstelling tot de oudergroep, kent de kindergroep minder structuur, maar wordt voornamelijk aangesloten bij wat de kinderen zelf als thema inbrengen. De bijeenkomsten van de kindergroep worden, zoals reeds opgemerkt, begeleid door twee kindertherapeuten en staan sterk in het teken van de presentatie aan de ouders. De auteurs geven aan dat deze presentatie vaak een emotioneel gebeuren is, zowel voor het kind als de ouder. Datzelfde geldt voor de presentatie die ouders individueel doen naar de betrokken kinderen in de groep De bij de interventie betrokken kindertherapeuten geven aan dat er meestal beweging is te zien bij de kinderen wanneer de strijd tussen hun ouders vermindert onder invloed van de groepsbijeenkomsten. De kinderen worden rustiger en kunnen beter aangeven wat ze voelen en wat ze wensen.

Justine van Lawick en Margreet Visser hebben een inspirerend en toegankelijk boek geschreven over een even taai als destructief probleem. De gekozen opzet, waarbij de gedetailleerde beschrijving van de methodiek inclusief de inhoud van de verschillende deelsessies centraal staat, maakt het boek vooral geschikt voor hulpverleners die in de praktijk betrokken zijn bij echtscheidingsproblematiek. Het boek is, zoals de auteurs dat zelf aangeven, ‘een weergave van werk in ontwikkeling’. Al bij het verschijnen van het boek werd er gesproken over wijzigingen in het programma. Wie die wijzigingen wil bijhouden, kan dat doen via de website: www.kinderenuitdeknel.nl.