Een persoonlijk boek in een professioneel jasje. Een boek voor vrouwen die ondersteuning kunnen gebruiken bij het groeien in hun moederschap. De auteur, Renske Tjoelker, is moeder van twee kinderen en heeft sinds 2010 haar eigen praktijk: Mamas-coach. Ze begeleidt moeders die zoeken naar een balans tussen werk en gezin, en gebruikt daarbij haar kennis van coachen en mindfulness. Verder put zij uit haar eigen ervaringen als moeder met een ‘grijze wolk’.
Het boek is geschreven voor al die moeders die zich niet herkennen in een ‘roze wolk’, maar ook voor de moeders die zich niet herkennen in het andere uiterste: de depressieve moeder. Als je niet depressief bent, heb je nog geen roze wolk, zo wil de auteur duidelijk maken. Er zitten nog een heleboel worstelende moeders tussen. En veel moeders durven niet hardop te zeggen dat ze ongelukkig zijn, of zich een slechte moeder voelen. En hoe lastig is het om gehoord en serieus genomen te worden? En wat is er aan te doen? Tjoelker doet hierover een boekje open.
Ik las het boek als verloskundige, lactatiekundige – inmiddels ook onderlegd in het coachen – en als moeder. Het boek is toegankelijk en praktisch en geeft een uitgebreide inkijk in het moederschap. In het hele boek wisselt de auteur persoonlijke ervaringen van zichzelf en andere moeders af met feiten en wetenschappelijke details. Elk hoofdstuk wordt afgesloten met een persoonlijke grijze wolk van een moeder. Het boek vangt aan met een beschrijving van het moederschap in de huidige maatschappij. Ze zet uiteen hoe ‘het moederschap door de jaren heen’ is veranderd en welke hoge eisen moeders aan zichzelf stellen – en de maatschappij op haar beurt aan moeders stelt. Vroeger werd van moeders verwacht zo veel mogelijk thuis te zijn. Nu om zo veel mogelijk te werken. Maar ook weer niet te veel, want dan ben je weer een slechte moeder. De verschillende fasen ‘van kinderwens tot bevalling’ komen aan bod. En wat er gebeurt als je moeder wordt. Hoe je gevoel, je lichaam, je prioriteiten, je dagindeling en je hele sociale situatie veranderen. In een drietal hoofdstukken (‘De grijze wolk’, ‘Andere negatieve gevoelens rondom zwangerschap en bevalling’, ‘De gevolgen van een grijze wolk’) deelt de auteur vervolgens kennis en inzichten met de lezer, wederom afgewisseld met persoonlijke ervaringen en adviezen. Hoe herken je de grijze wolk? Waarin onderscheidt deze zich van een post partum depressie en van de zeldzame postpartum psychose? Wat zijn de risicofactoren en wat is de rol van angst, onzekerheid en je eigen overtuigingen? Ten slotte volgt een hoofdstuk (‘Wat kun je doen bij een grijze wolk’) met praktische tips en oefeningen. Immers, zo benadrukt ze: ‘Daar waar je struikelt, ligt je grootste schat begraven.’ Je kunt leren en in je ouderschap groeien. Dat het ouderschap niet voor iedereen vanaf de start goed voelt, maakt zij met dit boek bespreekbaar.
De auteur wil met het boek het ´taboe op de grijze wolk opheffen’. Ze wil de realiteit weergeven, en dat is een andere dan de roze wolk-realiteit die in de media en door ons allemaal in stand gehouden wordt. Het beeld dat media en de maatschappij scheppen, inclusief moeders zelf, is de oorzaak van menige grijze wolk.
Het boek laat zien dat moeders (kunnen) worstelen als zij een roze wolk verwachten, maar die niet krijgen. Hier zit naar mijn mening ook een van de knelpunten van het boek. De moeders die deze roze wolk niet verwachten kunnen óók worstelen met moederschap. En, met haar eigen intense verhaal en de veelal heftige ervaringen van andere moeders, kan de auteur niet alleen herkenning, maar ook afstand scheppen. De moeders die geen traumatische ervaringen hebben opgedaan in hun zwangerschap (of hun leven daarvoor), bereikt zij mogelijk niet met haar directe stellingname hierover. En een enkele keer is de toon van de uiteenzetting zo algemeen dat lezers daardoor afgestoten kunnen worden. In bepaalde zinnen (‘We zijn zo rationeel opgevoed, dat …’, ’We hebben weinig tegenslagen gehad …’, ‘Onze ouders met de kleine beurs …’) neemt haar persoonlijk verhaal de overhand en verliest ze de lezer die zich er niet in herkent. Ook is de toon soms zo negatief – mogelijk ter compensatie van de roze wolkgeluiden – dat dit kan zorgen voor afstand bij de lezer. Wat me verder opvalt, is de iets te frequente herhaling van de punten die zij bespreekbaar wil maken. Wel zorgt dit ervoor dat het boek ook leesbaar is als naslagwerk. Het hoeft, door de herhalingen, niet per se in zijn geheel gelezen te worden. Een index zou dan wel handig zijn.
Mij is niet helemaal duidelijk geworden waar voor de auteur de grijze wolk overgaat in een depressie. Voor de lezer met depressieve klachten kan het boek mogelijk, naast herkenning, ook ‘valse hoop’ geven. Waar begeleiding nodig is, zal dit boek niet voldoende zijn. En mogelijk kan het bij enkele moeders de stap naar de hulpverlening vertragen of bijdragen aan een gevoel van falen. De drempel om begeleiding te zoeken, blijft naar mijn mening hoog en wordt door dit boek niet lager.
De wetenschappelijke onderbouwing van het boek is niet overtuigend, al leveren de voetnoten wel een aanzet. In de voetnoten wordt verwezen naar websites en enkele artikelen op websites. Er is een uitgebreide bronvermelding, maar op andere plekken miste ik die juist weer. Bijvoorbeeld wanneer het toenemend aantal verwijzingen naar de tweede lijn wordt toegelicht: ‘De rest van de voorgenomen thuisbevallingen eindigt alsnog in een ziekenhuis. Niet omdat dat per se nodig is, maar omdat de barende vrouw of verloskundige het tijdens de bevalling niet meer aandurft om thuis te bevallen.’ Op welke cijfers de auteur deze conclusie baseert, is mij onduidelijk. Ook in haar directe adviezen kloppen niet alle feiten of zijn soms onvolledig. Zo adviseert zij vrouwen met een prenatale depressie om hormoontherapie aan te vragen. Deze therapie is niet gangbaar en dit advies doet mij twijfelen aan het wetenschappelijk gehalte van de overige adviezen en oefeningen. Al kan de praktijk bewijzen dat de oefeningen werken, graag zou ik meer onderbouwing hebben gezien. Door haar directe spreekstijl wekt de auteur soms de indruk volledig te zijn, maar toch mis ik bij tijd en wijle relevante zaken. Zo wordt in de passages over hechting een aantal goede houvast biedende oefeningen gegeven. Maar over de hechting in de zwangerschap wordt naar verhouding te summier gesproken.
Met dit boek wil de auteur moeders (h)erkenning en houvast bieden, ze voorbereiden op en laten leren van een intense periode in het moederschap. Dit maakt dat ik me regelmatig afvraag voor wie dit boek geschreven is en wanneer dit boek relevant is. Neem je als worstelende moeder, midden in je grijze wolk, de tijd en moeite om dit boek ter hand te nemen? Of pas als de grijze wolk voorbij is? Of in een volgende zwangerschap? Ik zie moeders die midden in een zware periode zitten – op die grote grijze wolk – niet de energie hebben om het boek te lezen. Maar mogelijk onderschat ik deze moeders. Ik denk dat het boek vooral ondersteuning kan bieden achteraf en in voorbereiding op het volgende kind, na een grijze wolk, en aan moeders die al in hun zwangerschap in de grijze wolk (dreigen te) belanden. Het is gericht op die moeders die net als de auteur hoge verwachtingen hadden van de roze wolk en hoge eisen stellen aan zichzelf. Vaders kan het inzicht geven in het proces van moederen en grijze wolken, maar het is duidelijk niet voor hen geschreven.
Ondanks deze kritische noten vond ik Hoezo roze wolk?! een leerzaam, bruikbaar en boeiend boek. Ik heb nieuwe inzichten opgedaan en geleerd van de verhalen. De auteur maakt de grijze wolk op een directe manier bespreekbaar. Het boek is zeker ook geschikt voor ouderbegeleiders om zich in te leven in het taboe van het ongelukkig zijn als moeder en het biedt inzichten in de gedachten en leefwereld van een grote groep aanstaande moeders. Veel wijze lessen die Renske geeft, gun je alle moeders.