Voor ouderbegeleiders & opvoedondersteuners

Recensie 'Handboek scheiden en kinderen'

'Handboek scheiden en de kinderen' door Ed Spruijt & Helga Kormos | Houten: Bohn Stafleu van Loghum | 243 pagina's | Recensie door Gé Haans

In Nederland hebben jaarlijks 70.000 kinderen tot 21 jaar te maken met de gevolgen van een scheiding of verbroken samenlevingsrelatie. Van de 4,3 miljoen thuiswonende kinderen heeft 1/3 een scheidingservaring achter de rug. 15% van deze kinderen is jonger dan 5 jaar.

In 1998 en in 2009 is de scheidingswetgeving in Nederland drastisch gewijzigd. Sinds 1998 behouden beide ouders het ouderlijk gezag. Daarnaast verplicht de nieuwe wet uit 2009 ouders om een ouderschapsplan op te stellen waarin ondermeer wordt vastgelegd hoe de ouders de omgang, de alimentatie en de informatie-uitwisseling willen regelen. Verloor voor de wetswijzigingen nog 25% van de uitwonende ouders het contact met hun kind, na de wetswijziging daalde dat percentage tot 10%. Het aantal ouders dat kiest voor co-ouderschap steeg de afgelopen jaren spectaculair naar 27%. De verwachting dat beide wetswijzigingen zouden leiden tot minder vechtscheidingen is helaas niet bewaarheid geworden, zo blijkt ondermeer uit recent (2013) onderzoek van scheidingsdeskundige Ed Spruijt . Bij 73% van de ouders zijn de conflicten juist toegenomen evenals de onvrede over het verloop van het contact met de kinderen. Naast de toename van het aantal vechtscheidingen is ook het welbevinden van de bij scheidingen betrokken kinderen afgenomen. Dat blijkt uit het onderzoek ‘’scholieren en gezinnen’’ (Spruijt en Van der Valk 2013) waarbij in een periode van 8 jaar zo´n 7700 scholieren in de basisschoolleeftijd werden bevraagd naar de effecten van conflicten tussen hun ouders en ook naar het effect van scheiding op hun welbevinden. Scheidingskinderen en kinderen die opgroeien in gezinnen met veel ouderlijke conflicten blijken verhoudingsgewijs vaker last te hebben van internaliserende problematiek, laten meer gedragsproblemen zien, presteren minder op school, hebben meer problemen in vriendschapsrelaties en ook de band met de ouders (de vader met name) is zwakker. Op latere leeftijd zouden de sporen van de scheiding en de ouderlijke twisten nog zichtbaar zijn in de hoogte van opleiding, inkomen, zorgconsumptie en in een groter eigen scheidingsrisico.

10% van het aantal scheidingszaken verwordt tot een vechtscheiding met nagenoeg altijd negatieve gevolgen voor de betrokken kinderen in de vorm van ernstige loyaliteitsconflicten, oudervervreemding en de gevolgen die bekend zijn van eerdere kindermishandeling en huiselijk geweld. Zowel de wetgever als de media hebben de afgelopen jaren meer aandacht geschonken aan scheidingsproblematiek; niet in de laatste plaats vanwege een aantal schokkende familiedrama’s.

In allochtone gezinnen komt co-ouderschap minder voor. In deze gezinnen blijven de kinderen vaker bij de moeder wonen en is het contact met de uitwonende vader ook minder. Saillant gegeven; bijna de helft van de vaders betaalt na de scheiding geen kinderalimentatie.

Scheidingskinderen die hevige en chronische ouderlijke conflicten meemaken lopen het grootste risico. Voor deze kinderen verbetert de situatie aanzienlijk zodra na de scheiding de ruzies ophouden. Scheiding is daarmee in de ogen van Schuijt en Kormos nog altijd een betere oplossing dan het opgroeien in een intact gezin waar veel conflicten zijn. Sceptisch zijn de auteurs van het handboek over het door de Amerikaanse psychiater Richard Gardner beschreven Parental Alienation Syndrome (PAS) oftewel het ouderverstotingssyndroom. Dat geldt dan met name voor de uit deze diagnose voortvloeiende aanbevelingen zoals de paradoxale toewijzing (het toewijzen aan de uitwonende ouder die belemmerd zou worden in het contact met het kind), opleggen van huisarrest, dwangsommen etc. Harde juridische maatregelen, zo stellen de auteurs, blijken in de praktijk niet te werken en leiden tot verdere escalatie van de onderlinge twist. Soms, zo laten de auteurs doorschemeren, is het beter om mee te gaan in de wens van het kind om geen contact meer te hebben met de uitwonende ouder. Dat biedt het kind een ontsnapping uit een mijnenveld en een afscheid van een periode van geweld en mishandeling. Schuijt en Kormos zijn voorstander van de mogelijkheid eenhoofdig in plaats van tweehoofdig gezag op te leggen in geval van een voortdurende vechtscheiding. Ook bepleiten zij de inzet van de bijzonder curator als degene die de belangen van het kind gedurende de scheidingsprocedure bewaakt. De wet biedt deze mogelijkheid al langer, maar in de praktijk blijkt er nauwelijks gebruik van te worden gemaakt.

De helft van de gescheiden ouders krijgt op den duur een nieuwe partner. Als het aan de auteurs ligt, doet de gescheiden ouder er in het belang van het kind goed aan om niet te snel in een nieuwe samenlevingsrelatie te stappen. De rechtspositie van stiefouders, zo constateren zij, is zwak omdat de wetgever de voorkeur geeft aan behoud van het gezag bij de biologische ouder.

 

Met deze herziene druk van het ‘’handboek scheiden en de kinderen’’ beogen de auteurs recente wetenschappelijke kennis en ervaring op het gebied van scheiding en de gevolgen daarvan voor de betrokken kinderen toegankelijk te maken voor de beroepskrachten die met ouders en scheidingskinderen te maken krijgen. Hulpverleners en medewerkers van instellingen zoals Bureau Jeugdzorg, Advies en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling, steunpunten huiselijk geweld, Centra voor Jeugd en Gezin en straks ongetwijfeld ook de frontliniewerkers van de sociale wijkteams, hebben doorgaans veel moeite met (vecht)scheidingsproblematiek en de hieruit voortvloeiende meldingen van mishandeling en misbruik waarmee zij geconfronteerd worden. Mediation, ook na tussenkomst van de rechter, levert doorgaans de beste resultaten op. Lukt het niet en moet de rechter alsnog het oordeel vellen, dan zal normaliter om advies worden gevraagd bij de Raad voor de Kinderbescherming. In een aantal gevallen leidt dat tot een OTS van het scheidingskind. Zaken waar de gemiddelde gezinsvoogd bepaald niet tuk op is. Soms is een uithuisplaatsing dan het laatste redmiddel om het kind uit de loopgraven van echtelijke twist te halen. Mede om die reden pleiten de auteurs er m.i. terecht voor om meer te investeren in relatie- en scheidingsvoorlichting. Dat zou dan een taak worden van de Centra voor Jeugd en Gezin en/of de sociale wijkteams, naast het ondersteunen van ouders bij relatieproblemen. Bekende preventieprogramma’s als KIES (Kinderen in Echtscheiding) , JES (jongeren en scheiding), Dappere Dino’s en Ouderschap Blijft, hebben, aldus de auteurs van het handboek, hun nut en effect inmiddels bewezen. Datzelfde geldt voor programma’s als BOR (begeleide omgangsregeling) en het omgangshuis. Veel verwachten de auteurs van eigen kracht conferenties als middel om het netwerk van de ouders meer te betrekken bij de oplossing van de scheidingsproblematiek. Gewezen wordt ook op de positieve resultaten die worden geboekt bij een project zoals het Lorentzhuis in Haarlem , waar gewerkt wordt met een groepsgerichte aanpak van vechtscheidende ouders en hun kinderen.

 

‘Scheiden en de kinderen’ is een omvangrijk en uiterst informatief boek dat terecht het predicaat handboek voor de beroepskracht heeft meegekregen. Naast een actueel overzicht van wettelijke regelingen, bepalingen, procedures en recente onderzoeksgegevens, bevat het handboek ook vele verwijzingen naar relevante publicaties die in het kort besproken worden. In die zin is dit boek te beschouwen als een belangrijke informatiebron voor de professional die te maken krijgt met scheidingsproblematiek binnen gezinnen. Tegenover die inhoudelijke meerwaarde staat de soms chaotische structuur van het boek. Zo is hoofdstuk 5 verworden tot een container van min of meer loshangende zaken en vertonen bijna alle hoofdstukken een overmatige neiging tot herhalen en samenvatten. Als die in een eventueel volgende druk achterwege worden gelaten, dan opent dat de mogelijkheid tot een groter lettertype en een rustiger bladspiegel. Dat vergemakkelijkt het lezen over een even actueel als taai en moeilijk onderwerp dat scheiding nu eenmaal is.