Voor ouderbegeleiders & opvoedondersteuners

Recensie '1Gezin1Plan. Handboek voor de praktijk'

Arjan Bolt & Quirien van der Zijden (m.m.v. Karel Diephuis, Ella Tacq & Renske van Bemmel) (2015) | Amsterdam: Uitgeverij SWP | ISBN 9789088504990 | 216 pagina’s | €29,90

 

Arjan Bolt publiceerde onder meer Het gezin centraal. Dit op de systeemtheorie en het oplossingsgerichte model gebaseerde handboek voor ambulante gezinsbegeleiders heeft het afgelopen decennium onmiskenbaar grote invloed gehad op de jeugdzorg in Nederland. Er is geen enkele faculteit Sociale Studies in het HBO die dit boek niet op de verplichte literatuurlijst heeft staan. Het nu door Bolt en Van der Zijden gepubliceerde boek 1 gezin 1 plan is te beschouwen als een verdieping van het hierboven genoemde boek. Net als in Het gezin centraal hebben de auteurs zich laten inspireren door de oplossingsgerichte benadering. Empowerment en zelfsturing zijn de termen die menige pagina sieren. De titel van het boek verwijst ook naar de recente transitie en de transformatie van de jeugdzorg naar de gemeenten, waarbij van instellingen die betrokken zijn bij de jeugdzorg wordt verwacht dat zij nauwer gaan samenwerken. Het is dan ook geen toeval dat dit boek nu op de agogische boekenmarkt verschijnt.

‘Iedereen is het erover eens dat de positie van cliënten, van jeugdigen en hun ouders, versterkt moet worden. Ze moeten gezien worden als gelijkwaardige samenwerkingspartners’, zo stellen de auteurs in de inleiding. Bolt en Van der Zijden bepleiten een paradigmashift. Hulpverleners zouden de principes van empowerment en eigen kracht moeten integreren in hun handelen. Daarbij staan de percepties en de doelen die de gezinsleden stellen centraal en niet langer die van de hulpverlener of de instantie die hij vertegenwoordigt. In hoofdstuk 1 vatten de auteurs de uitgangspunten nog eens samen:

• De behoeften, vragen en perceptie van de gezinsleden zijn leidend.

• Besluiten over hulp en samenwerking met zorg- en dienstverleners worden primair door het gezin genomen.

• Rapportage is een service aan het gezin en geen communicatiemiddel naar anderen.

• Een gezin betrekt de professional bij zijn leven en niet andersom.

• De professional fungeert als coach. Hij is erop gericht de gezinsleden te helpen hun capaciteiten en competenties maximaal te benutten.

 

In hoofdstuk 2 geven de auteurs een antwoord op de vraag hoe een samenwerkingsrelatie op te bouwen. De uit Het gezin centraal bekende indeling in vier klanttypische relaties: vrijblijvend, zoekend, consulterend en co-expert worden opnieuw beschreven, en dan vooral de weg naar de co-expert-relatie waarin het gezin zelf in staat is doelen te formuleren en te realiseren. De uit de oplossingsgerichte benadering bekende technieken komen aan de orde: het stellen van de wondervraag, vragen naar uitzonderingen, schaalvragen, complimenten geven. Ter verduidelijking is volop verhelderende casuïstiek toegevoegd.

In de Eigen Kracht beweging is empowerment een essentieel uitgangspunt. De auteurs besteden dan ook ruimschoots aandacht aan het belang van het netwerk rondom het gezin en hoe dit netwerk te activeren is. Na de gezinsleden en het sociaal netwerk staan de professionele hulpverleners in de derde ring om het gezinssysteem. Uiteraard is het van belang dat deze professionals samenwerken zoals de titel van het boek reeds doet vermoeden. Dit aspect is het thema van hoofdstuk 4 waarin de auteurs de principes van rondetafelgesprekken beschrijven. Het werken aan gedragsverandering staat centraal in hoofdstuk 5. Ook hierbij is het uitgangspunt: de gezinsleden zo coachen dat zij zelf de oplossingen bedenken. Dat coachen is gebaseerd op het stellen van goede vragen en het geven van feedback op het juiste moment, in plaats van betweterigheid en te snelle adviezen. Omdat er binnen het gezin vaak de beleving heerst dat alles verkeerd gaat, bepleiten de auteurs om op zoek te gaan naar uitzonderingen. Ze introduceren daarbij de term CAB: concrete aanzet tot beweging. Gezinsleden hebben succeservaringen nodig omdat die motiveren tot verandering. Dit alles, inclusief het als drie-gebeurtenissenmodel geïntroduceerde A-B-C-schema (aanleiding, reactie, gevolg), deed me sterk denken aan de publicaties waarmee Juliaan van Acker, oud-hoogleraar orthopedagogiek te Nijmegen en een van de grondleggers van de ambulante gezinsbegeleiding in Nederland, halverwege de jaren negentig furore maakte.

De werkpunten en afspraken in het gezinsplan spelen een belangrijke rol in de evaluatie. Ze geven inzage in de vorderingen van het gezin. Soms kunnen oplossingsgerichte evaluatievragenlijsten zoals de ORS (outcoming rating scale) of SRS (session rating scale) daarbij ondersteunend zijn.

In het laatste hoofdstuk van 1 gezin 1 plan bespreken de auteurs het belang van reflectie en van een werkomgeving die dat ook stimuleert. Uiteindelijk werkt dat ook kostenbesparend constateren de auteurs met een knipoog naar de gemeente. In de bijlagen van het boek ten slotte zijn instrumenten, formats en feedbacklijsten opgenomen die aansluiten bij de inhoud van het boek.

 

1 gezin 1 plan is mede door het grote aantal praktijkvoorbeelden een goed leesbaar boek geworden, dat verdieping geeft aan Het gezin centraal. In die zin zal het boek zijn weg wel vinden naar de bibliotheken van hulpverleners en jeugdzorginstellingen. Als vanouds worstelt ook dit boek met het schuren van gedwongen hulpverlening en de oplossingsgerichte benadering, daar waar instanties de neiging hebben de regie naar zich toe te trekken. Waar de auteurs op pagina 18 nog stellen dat het boek een antwoord biedt op de vraag hoe je concreet de eigen kracht van multiproblem of zorgmijdende gezinnen kunt versterken, lijken de auteurs hierin slechts gedeeltelijk geslaagd. In sommige opzichten staat hun methodisch principiële werkwijze ook haaks op de gangbare praktijk. Neem het voorbeeld van het principieel afwijzen van intercollegiaal overleg buiten afwezigheid van cliënten. Waar de (on)veiligheid van kinderen in het geding is, vermoedens van mishandeling, misbruik en/of verwaarlozing, daar wordt dit intercollegiaal overleg op grote schaal toegepast. Vergelijk de werkwijze van de voormalige AMK’s, thans Veilig Thuis of Veiligheidshuis en van de Raden voor de Kinderbescherming. Onwillekeurig moest ik bij het schrijven van deze recensie denken aan het gezin van Anthony D., de 16 jarige VMBO-scholier die op 10 oktober 2014 een medeleerling van het Carbulo College in Voorburg neerstak. Opgegroeid in een uiteengevallen gezin met sporen van armoede in zowel materiele als immateriële zin, langdurig huiselijk geweld, verwaarlozing, non-communicatie én veel afgebroken hulpverlening. Waarom overtuigt dit boek mij er niet van dat 1 gezin 1 plan deze misère had kunnen voorkomen? Misschien is dat wel de schaduwkant van het optimisme dat aan dit boek kleeft, waardoor er geen aandacht is voor de fundamentele ongelijkheden in deze samenleving. Met een schrijnend gebrek aan preventie als een van de gevolgen.

Gé Haans